Zie de maan schijnt door de bomen,
makkers staakt uw wild geraas.
Ook al zou ik willen stoppen,
de prikkels zijn me steeds de baas.
En wie zoet is, die krijgt lekkers,
maar dan word ik weer zo druk.
Dan wil ik zingen en veel springen,
en dan gaat er soms iets stuk.
Piet kijkt stiekem door de schoorsteen,
wie er lief is en wie stout.
Ik wil graag de liefste wezen,
maar in december gaat dat fout.
Terwijl iedereen die feesten leuk vindt,
denk ik: was het maar geweest.
Was het vast maar januari,
dan is het voor míj weer feest.
Er is een kindeke geboren op aard,
en dat vieren we met elkaar.
Maar samen doen, dat kan ik niet
en daarom vinden ze mij maar raar.
Al die lichtjes doen pij in mijn ogen,
de muziek knalt in mijn kop.
Alles glittert, glimmert, schittert,
wanneer houdt dat nu eens op.
Er is geen enkele dag hetzelfde,
mijn structuur is helemaal kwijt.
Juf vindt dat ik moet genieten,
van die rare, vreemde tijd.
Terwijl iedereen die feesten leuk vindt,
denk ik: was het maar geweest.
Was het vast maar januari,
dan is het voor míj weer feest.
Bron: Kind met Autisme